Te dikke hond of kat? Dit kun je eraan doen

Langzaamaan beginnen onze honden en katten steeds meer op sommige Amerikanen te lijken: vormloze hoopjes die zich waggelend door hun leven begeven. Nu heb ik niets tegen Amerika of Amerikanen, maar dit is ook voor onze huisdieren geen goede trend. Hoewel het natuurlijk fijn is om je dier te verwennen, is dit niet de methode. Een dier wordt niet gelukkig van te dik zijn, maar ook voor jou als baas is het niet leuk. Een te dikke hond, kat of welk dier dan ook is minder gezond en sterft eerder.

Dikke hond


Voldoende redenen dus om er iets aan te doen, maar waarom zie je dan toch nog zoveel veel te dikke dieren? Gedeeltelijk komt dat, omdat wij denken voor onze dieren en daarom onze manier van denken projecteren op de dieren en dat is de basis voor veel onbegrip.

Hond en kat vs. mens 

Honden zijn dieren die van nature in groepen op grotere prooien jagen. Ze krijgen op die manier niet zo vaak te eten maar als er eten is, is het wel een heleboel. Voor dit soort dieren is het ook belangrijk om het eten zo snel mogelijk naar binnen te kieperen omdat anders iemand anders van jouw groep dat voor je doet. 

Ook katten zijn jagers op redelijk grote prooien, al hoeven die wegens een gebrek aan concurrentie wat minder snel te eten. Maar beide soorten zijn van nature gewend om onregelmatig en grote hoeveelheden voedsel tot zich te nemen. Per slot van rekening weet je nooit wanneer je de volgende keer weer eten krijgt. In één keer veel eten zit in hun natuur.

Mensen zijn van nature jager-verzamelaars die vooral ook veel fruit eten. Dus wij eten van nature de hele dag kleine beetjes en ons eten is ook meer voorspelbaar. Ons huidige eetpatroon bestaat uit drie maaltijden per dag en verder regelmatig wat snaaien. 

Zo voeren we ook onze dieren: één à twee keer per dag op vaste momenten krijgen ze een bak voer. En daar is niets mis mee. Maar elke keer als wij zelf een tussendoortje pakken en onze huisdieren ons met die smekende oogjes aankijken, smelten we en stoppen er weer snoepjes in. Terwijl de hond of de kat vaak ook gewoon een aai of andere aandacht had willen hebben. En daar gaat het mis. Het is net als bij mensen: als je er te veel voer in stopt, blijft dat ergens hangen en verandert de hond of kat langzaam van een getrainde jager een soort lopend bijzettafeltje dat in extreme gevallen even breed als lang is.

Dik is normaal geworden

Daarnaast lijkt het erop dat we – omdat we zo vaak te dikke dieren zien – ons beeld van normaal hebben bijgesteld naar te dik. Veel mensen denken dat hun hond prima op gewicht is, terwijl het dier in werkelijkheid (veel) te dik is. Bij Labradors (erkende eetmachines die inderdaad vaak een beschadiging op een gen hebben waardoor ze honger, of trek blijven houden) is het zelfs zo erg dat mensen met een Labrador op het juiste gewicht, worden aangesproken op een te mager dier en dierenmishandeling. Met als gevolg: veel te dikke dieren. En mensen; maar daar gaat dit artikel niet over. 

Wat is te dik? 

Die te dikke dieren zijn wel degelijk een probleem. Ze zijn minder gezond en ontwikkelen allerlei problemen. Hoewel we met dat extra voer een dier gelukkig willen maken, wordt een dier zeker niet gelukkig van te dik zijn.  Wat kun jij als baasje doen om jouw dier gezond te krijgen of te houden?

De eerste vraag is dan natuurlijk ‘hoe kun je zien dat een hond of kat te dik of te mager is?’ Daarvoor is onder meer door de WSAVA (World Small Animal Veterinary Association), een wereldwijde dierorganisatie die richtlijnen opstelt wat betreft gezondheid en vaccinaties van huisdieren, een setje begrijpelijke tekeningen gemaakt waarin de hond of kat in negen klassen wordt ingedeeld: van te mager naar te dik, met daarbij een duidelijke omschrijving op welke punten je moet letten. 

te-dikke-hond-of-kat-schema


Wat kun je doen?

1. Voorkom stelen

Niet alle honden stelen, maar honden hebben zeker geen geweten dat ze tegenhoudt om een lekker hapje dat ze tegenkomen naar binnen te werken. Oké, als de baas kijkt, willen ze nog wel eens even wachten, maar als je weg bent, dan is het hapje ook weg.

2. Minder (of geen) energierijke tussendoortjes

Meestal gaat het voor het dier vooral om het gebaar. Mijn twee hondjes (16 en 24 kilo) zijn na een trucje helemaal gelukkig met een 1/8 deel (0,5 gram) van een lekker brokje en nee, dat is niet zielig. Ik heb niet de indruk dat een hond beseft hoe groot het snoepje is dat hij krijgt. Honden kauwen niet. Ze bijten te grote stukken in kleinere stukken die kunnen worden doorgeslikt, maar ik heb zeker niet de indruk dat ze proeven wat ze eten of merken hoeveel ze krijgen.

3. Meer bewegen (voor katten vaak een uitdaging; voor honden ook gezond voor de baas)

Bij katten willen jachtspelletjes nog wel eens helpen, bijvoorbeeld met een bolletje wol aan een hengeltje, of gewoon met een laserpointer. Bij honden is een (extra) lange wandeling een goed idee. Pas wel op en bouw het voorzichtig op. Hoewel er katten zijn waarmee je aan een lijntje kunt gaan wandelen, stellen zeker niet alle katten dat op prijs.

4. Minder voer

Denk eraan: eerst de tussendoortjes aanpakken en pas als Bor of Minoes nog steeds te dik blijft, de hoeveelheid gewoon voer verminderen. Zorg er daarom ook voor dat je weet hoeveel je voert. Een maatbekertje of nog beter; afwegen, is zeker als je dieren wilt laten afvallen, onmisbaar.


Hoeveel voer heeft een hond of kat nodig?

Die vraag lijkt moeilijker dan hij is. Op bijna alle verpakkingen van voer staat hoeveel er voor de verschillende gewichten gegeven moet worden. En als het een keer niet op de verpakking staat, is het makkelijk op internet te vinden. Volgens de richtlijnen opgesteld door de Fediaf, de Europese federatie voor diervoederproducenten, heeft een hond gemiddeld aan energie nodig:

Senior honden (>7 jaar) 95 kcal x (gewicht) 0,75

Volwassen honden (3-7 jaar): 110 kcal x (gewicht) 0,75

Jongvolwassen honden (1-2 jaar) 130 kcal x (gewicht) 0,75

Let wel: Het gaat wel om gemiddelden; een actieve hond heeft wat meer nodig, een erg rustig ras wat minder. De beste methode is altijd nog de weegschaal. Blijft het gewicht gelijk, dan zit je op de behoefte, als hij zwaarder wordt, zit je eroverheen. Als je op behoefte zit, kun je veilig vijf tot tien procent minder voer geven en elke week/twee weken, even kijken hoe het loopt.

Hoe snel mag een hond of kat afvallen?

Als je een hond of kat te snel laat afvallen, loop je een risico op leververvetting. Dus: voorzichtig, is hier de boodschap. Bij ernstig te dikke dieren moet afvallen altijd in overleg met de dierenarts gebeuren. Bij minder ernstige gevallen zijn de risico’s beperkt en kan het ook prima zonder begeleiding. Denk eraan dat je het dier niet meer dan twee procent per week laat afvallen, dus maximaal 20 gram per kilo per week. Maar minder is ook prima, zolang de weg in de goede richting maar is ingezet.

Geen weegschaal in huis of is deze te klein? Loop eens langs bij een dierenspeciaalzaak in de buurt. Die heeft er vaak een staan. Ook sommige dierenartspraktijken bieden dit aan.

Is dieetvoer nuttig?

Tegenwoordig is er voer beschikbaar dat is afgestemd op de leeftijd van de hond, waarbij het voer voor senior honden wat minder calorieën bevat. Dat is natuurlijk prima, en zeker voor mensen die het dier wel wat extra willen geven een goed idee. Maar als je een actieve hond hebt van 8 jaar, geef hem dan nog maar gerust het normale voer. Let bij het geven van voer voor senioren ook op de behoefte van de individuele hond. Maar voor veel mensen (en misschien ook wel voor de hond) is het prettig als het bakje wat meer gevuld is en de hond dus ook wat meer het gevoel heeft dat hij wat binnen heeft, en daarvoor is dieetvoer uitstekend. Datzelfde geldt voor light-voeders.


Gerrit Hofstra
Over de auteur

Gerrit Hofstra is adjunct-secretaris wet- en regelgeving levende dieren en planten bij Dibevo en is lid van de commissie van deskundigen van het Dierbaar-keurmerk. Gerrit heeft zich door de jaren heen ontwikkeld tot een expert op het gebied van reptielen, amfibieën, (exotische) zoogdieren, vissen en vogels. Met al zijn parate kennis over dieren is hij wat je noemt een ‘lopende encyclopedie’ en vaak een betere en snellere antwoordmachine dan Google!