Tinuske de grasparkiet: een verhaal met een bijzonder staartje

Hij zat op het gras, natuurlijk. Per slot van rekening ben je een grasparkiet, of niet. Met drie hondenriemen in je handen proberen een parkietje van het gras te plukken, dat is nog een hele opgave. Ik was vroeger al zo’n kind dat elk ziek musje, mereltje of muisje mee naar huis nam en omdat het goed schijnt te zijn het kind in jou levend te houden, ging hij mee. Veilig in mijn handpalm omdat mijn honden heel graag wilden weten hoe dat nou smaakt, zo’n ziek parkietje.

Grasparkiet

Thuisgekomen zette ik hem in een oud hamsterkooitje en ik probeerde hem wat te drinken te geven. Dat weigerde hij, net als de stukjes fruit en groenten die ik hem voorhield. Ik hoopte dat mijn afwezigheid zijn belangstelling voor de etenswaren zou opwekken, maar het tegendeel bleek waar: toen ik een paar uur later een blik wierp leek het parkietje al behoorlijk op een dood vogeltje. Hij ademde moeizaam, kon zich nog nauwelijks staande houden en ik besloot dat er een einde moest komen aan dit lijden.

Dankzij de scholingsdagen van Dibevo maakte ik ooit kennis met vogeldierenarts Hedwig van der Horst; een vrouw die niet alleen vanwege haar lengte indruk op mij maakte. Hedwig weet álles van vogels en ze vertelt er dusdanig bevlogen over dat zelfs een kattenmens een volière wil.

Ik besloot haar te bellen met de vraag hoe je een halfdode grasparkiet op een zo humaan mogelijke manier aan zijn einde helpt en ze sprak de gevleugelde woorden: “Het minst lijdt hij als je met een scherp mes zijn kopje van zijn romp scheidt.” Daar was ik al bang voor, maar gelukkig vervolgde ze: “Maar je kunt ook even met hem bij me langskomen.”

Een autorit van drie kwartier, met een doodzieke vogel die ik in het gras gevonden had en een volle agenda. Ik wist niet helemaal zeker of het wel verstandig was, maar besloot naar Riel te vliegen.

Tijdens de autorit ging mijn parkietje steeds doder. Hij zat bol in een hoekje van zijn hamsterkooi en ademen kostte moeite. Ik vond het vreselijk om te zien en gaf gas. In Riel aangekomen vroeg Hedwig wat ik van plan was met het parkietje als hij het onverhoopt mocht redden. Gesterkt door deze hoopgevende woorden zei ik dat ik het diertje dan zou houden, en ik hoopte echt dat de gebeurtenissen deze loop zouden nemen.

Helaas geschiedde anders. Toen Hedwig het diertje in haar handpalm hield, en voordat ze de kans kreeg om de voeding die hij zo nodig had in zijn krop te spuiten, overleed hij.

Ik weet zeker dat er voor een vogel geen mooiere plaats is om te sterven dan in de kundige handen van vogeldierenarts Hedwig van der Horst. Mijn grasparkietje lag op zijn rug en zij streelde zijn borstje, noemde hem ‘dropke’ en ‘Tinuske’ en ik was oprecht ontroerd. Nou vond ik haar sowieso al aardig, maar toen ze vertelde dat ik geen rekening tegemoet hoefde te zien vanwege mijn daad van dierenliefde, kon ze helemaal niet meer kapot.

Een stuk rustiger maar ook verdrietiger ondernam ik de eenzame rit naar huis. Ik had geen parkiet maar ook geen kosten gemaakt.

Dat veranderde toen ik enkele weken later een envelop van het Centraal Justitieel Incassobureau op de deurmat vond. Ten tijde van het parkietendrama werd er in Tilburg aan de weg gewerkt, je mocht toen maar vijftig.

De boete bedroeg ruim 200 euro. Die Tinuske toch.


Janine VerschureOver de auteur

Janine Verschure schrijft en fotografeert voor een groot aantal dierenbladen, maar runt ook haar eigen blad als uitgever van Kattenmanieren. Daarnaast is ze de auteur van verschillende boeken over dieren, o.a. over honden, katten, paarden en geiten.


Janine Verschure: www.janineverschure.nl